Een vleugje geschiedenis
In 1903 koopt de gemeente de eigendom van weduwe Ruelens-Lefèvre aan. Het betreft een landhuis met een tuin van 3 hectare, dat tot in 1986 overeind blijft staan. Bij de Anderlechtenaren staat het als Huis der Kunstenaars bekend. Deze aankoop betekent meteen ook de start voor de aanleg van het toekomstige gemeentepark. In 1905 koopt de gemeente een aanpalend terrein aan en besluit ze een nieuwe wijk in het leven te roepen (toekomstige Meirwijk) voorzien van een groot park.
In 1926 wordt de aanleg van het nieuwe Meirpark aan tuinarchitect Jules Buyssens toevertrouwd. Het glooiende reliëf en de vijver inspireren de architect om uitkijkpunten aan te leggen met een uitzicht op de waterpartij, het eiland en de flora en fauna. De bomen en struiken worden zorgvuldig op de glooiende grasvelden neergepoot om uiteenlopende uitzichten op het park te bieden. Buyssens werkt gedurende 20 jaar aan de aanleg van het toekomstige Astridpark, dat nooit helemaal af zal geraken. Als eerbetoon aan koningin Astrid die in 1935 in een tragisch auto-ongeval overlijdt, wordt het Meirpark tot Astridpark omgedoopt.
Voetbal in het Astridpark
De sportterreinen van het Astridpark staan reeds sinds 1914 ter beschikking van Sporting Club Anderlecht. In 1920 wordt aan het voetbalveld een eerste houten tribune gebouwd. 1935 is een overgangsjaar, zowel voor het Astridpark als voor RSCA, dat een naamloze vennootschap wordt en met de gemeente een erfpacht van 30 jaar voor een oppervlakte van 4 hectare onderhandelt. De sportclub gebruikt dan al een derde van de totale oppervlakte van het park.
In 1946 krijgt RSCA toestemming voor de aanvang van de uitbreidingswerken aan het Emile Verséstadion. In 1969 starten dan de werken voor de gemeentelijke omnisportzaal Henri Simonet, die in 1971 wordt voltooid. De jaren 1980 worden gekenmerkt door verschillende moderniseringsfasen van de RSCA. Het Emile Verséstadion ontsnapt niet aan deze evolutie en wordt het Vanden Stockstadion.