Justice de Paix

Nederlandse versie hieronder

Le 16 décembre 1795, la Régence d’Anderlecht est nommée chef-lieu de canton.

Le 27 mai 1890, une modification des cantons judiciaires érige Anderlecht en chef-lieu de canton de justice de paix : «les communes d’Anderlecht, Dilbeek, Itterbeek, Bodeghem-Saint-Martin, Berchem- Sainte-Agathe, Grand-Bigard, Zellick (...) formeront un nouveau canton de justice de paix avec Anderlecht pour chef-lieu ».

Cette année-là, la commune d’Anderlecht installe la justice de paix dans une maison sise au n°4 de la rue Van Lint.

Les époux Wayez-De Linte et la Banque Centrale de Namur offrent le futur terrain de l’immeuble de la justice de paix à la commune en 1891. Le Conseil communal adopte les plans de l’architecte Ernest S’Jongers. La construction débute fin 1894 pour s’achever en 1898.

En application des lois linguistiques de 1963, les communes néerlandophones sont soustraites au canton d’Anderlecht. Seules les communes d’Anderlecht et de Berchem-Sainte-Agathe dépendent encore du canton d’Anderlecht. La façade est d’inspiration néorenaissance, style très en vogue à l’époque de la construction de l’édifice.

La salle d’audience au premier étage est un chef-d’oeuvre de la décoration d’intérieur de la fin du XIXe siècle à Bruxelles. Elle présente un remarquable plafond soutenu par des poutrelles en acier élégamment ornementées et est pourvue de tout un mobilier significatif du décorum propre aux sentences marginales. De grands vitraux décorent les baies du premier étage. Elle est réputée comme une des plus belles salles de la région bruxelloise.

Sur le fronton qui couronne la partie centrale, apparaissent les noms des communes qui faisaient partie, à l’origine, du canton d’Anderlecht. Les armoiries de ces entités sont illustrées dans la partie supérieure de chaque trumeau.

Architecte Louis Er nest S’Jongers (1866-1931)


Vredegerecht

Op 16 december 1795 werd het Hertogdom Anderlecht benoemd tot provinciestad.

Als gevolg van een hervorming van de gerechtelijke arrondissementen wordt in Anderlecht op 27 mei 1890 het vredegerecht gevestigd voor : «de gemeentes Anderlecht, Dilbeek, Itterbeek, Sint-Martens-Bodegem, Sint-Agatha-Berchem, Groot-Bijgaarden, Zellik (…) die samen een provinciaal vredegerecht vormen met Anderlecht als hoofdplaats».

Hetzelfde jaar vestigt de gemeente Anderlecht een vredegerecht in een huis gelegen in de Van Lintstraat, n° 4.

In 1891 schenken het echtpaar Wayez – De Linte en de Centrale Bank van Namen aan de gemeente de grond waarop het vredegerecht zal worden gebouwd. De plannen van architect Ernest S’Jongers worden door de Gemeenteraad goedgekeurd. De bouwwerken werden opgestart in 1894 en in 1898 was het gebouw klaar.

Ingevolgde de toepassing van de taalwetten van 1963, vielen de Nederlandstalige gemeentes niet langer meer onder de bevoegdheid van het district Anderlecht. Enkel nog de gemeentes van Anderlecht en Sint-Agatha- Berchem maken hier nog deel van uit.

De gevel werd opgetrokken in neorenaissance stijl, een stijl die erg in trek was tijdens de periode van de aanbouw.

Het interieur van de rechtszaal op het eerste verdiep is een echt meesterwerk en een sprekend voorbeeld van Brusselse kunst op het einde van de 19de eeuw. Het merkwaardig plafond van deze rechtszaal wordt gesteund door sierlijk versierde stalen draagbalken. Het meubilair straalt een passend decorum uit voor rechtsvonnissen. De grote gebrandschilderde ramen bieden een prachtige lichtinval op de eerste verdieping. Deze rechtszaal is ongetwijfeld een van de mooiste van Brussel.

Op de geveldriehoek van het centrale gedeelte staan de namen van alle gemeentes die oorspronkelijk deel uitmaakten van het arrondissement Anderlecht. Het wapenschild van deze gemeentes wordt uitgebeeld in het bovenste gedeelte van elke pijler.

Architect Louis Ernest S’Jongers (1866 – 1931)